top of page
Zoeken

Dopamine en de trots op het varen van je eigen koers

Bijgewerkt op: 3 mei 2022

Kiezen voor jezelf of kiezen voor een ander. Overwegen of je het advies van anderen met je meeneemt, of juist niet. Alleen in staat zijn een beslissing te maken of hulp nodig hebben. Echt je eigen koers varen of…….


Het varen van je eigen koers heeft voor velen een verschillende definitie en een andere invulling. De een gelooft erin dat alles gebeurt met een reden, en dat alles uiteindelijk hoe dan ook je eigen koers is. Een ander heeft de tijd nodig om te groeien in het varen van een eigen koers, heeft eerst hulp nodig van anderen en kan later vanuit ervaring het touw in handen nemen en zelf een eigen koers beginnen te varen. (6)


Je eigen koers varen is afhankelijk van het nemen van beslissingen. Onder invloed van de mening van anderen of niet, een beslissing neem je uiteindelijk met je eigen brein. Diverse biotische factoren hebben hier een dusdanige invloed op en de ervaring die dit met zich mee brengt zal invloed hebben op het kiezen voor het varen van een eigen koers in de toekomst.

Een van deze biotische factoren is het gevoel. (2) Om de werking van deze biotische factor en de daadwerkelijke invloed ervan te onderzoeken, is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:


“Heeft het gevoel van trots, en daarmee de werking van dopamine, invloed op het nemen van beslissingen en daarmee invloed op het varen van je eigen koers?”


Het nemen van beslissingen is een van de velen processen die in de hersenen plaatsvinden, en zijn een gevolg van het overdragen van informatie tussen neuronen op synapsen (contactpunten tussen zenuwcellen). Neuronen vormen zo ongeveer 10% van het zenuwstelstel. De overige 90% bestaat uit diverse soorten gliacellen. Dit zijn cellen die de neuronen ondersteunen door ze te voeden en te beschermen. Zo zorgen astrocyten voor het uitwisselen van stoffen tussen het bloed en de neuronen, en zorgen microgliacellen voor bescherming tegen ziekteverwerkers door te veranderen in fagocyten. (1)


Ieder neuron bestaat uit een cellichaam en twee typen uitlopers, de dendrieten en de axonen, met aan het einde een synaps. Ieder van deze uitlopers heeft een eigen functie. De dendrieten zijn voor het aanvoeren van impulsen, naar het cellichaam toe, en de axonen voeren impulsen komend vanuit het cellichaam af. In het perifeer zenuwstelsel worden de axonen omringd door speciale gliacellen, de cellen van Schwann. Deze cellen vormen een isolerende myelineschede om ieder axon heen en beschermen zo het axon waardoor een impuls sneller kan worden doorgestuurd. Myelineschedes komen verder ook voor in de hersenen en in het ruggenmerg. Hier zijn het de oligodendrocyten die myelineschedes vormen om schakelneuronen heen. (1)


Overal in het zenuwstelsel zorgen neuronen voor het doorgeven van informatie doormiddel impulsen via de axonen en dendrieten en met behulp van neurotransmitters, moleculen die met zowel chemische als elektrische signalen informatie kunnen overdragen. (1,5) Deze signalen ontstaan rond het membraan van neuronen, dat bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden met cholesterol en eiwit. Doordat er zich zowel binnen als buiten dit membraan ionen in verschillende concentraties bevinden, ontstaat er een bepaald potentiaal. Verandering in dit potentiaal heeft een reeks gevolgen die uiteindelijk zorgen voor het signaal waarmee informatie via neurotransmitters kan worden overgedragen van neuron op neuron. (1)


Verschillende soorten neurotransmitters zijn verantwoordelijk voor het verschillende processen in de hersenen. Zo zijn er neurotransmitters speciaal voor het bewegen van spieren, en ook neurotransmitters die het voelen van emoties mogelijk maken en daarmee invloed hebben op het mentale welzijn. (2)


Een voorbeeld van een neurotransmitter die invloed heeft op het mentale welzijn, is dopamine. (4) Dit is een neurotransmitter die vrijkomt in het midden-brein (7) en zich wijd verspreid in de hersenen. (2) Het midden-brein is samen met de pons en het verlengde merg (verbinding hersenen en ruggenmerg) onderdeel van de hersenstam. Dopamine geeft een gevoel van trots, geluk en blijdschap en speelt daardoor een belangrijke rol in beloning en motivatie (iets willen) omdat er steeds opnieuw wordt verlangd naar het gevoel van trots. Toch staat het ‘iets willen’ hierin totaal los van ‘iets leuk vinden’ omdat motivatie niet altijd gepaard gaat met positiviteit maar vaak wel het gevoel van trots oproept, dat hierin de rol van beloning op zich neemt. (3)


Voor een neurotransmitter als dopamine geldt, net als voor andere neurotransmitters zoals serotonine, (nor)epinefrine ((nor)adrenaline) en oxytocine, dat er sprake moet zijn van een balans in de aanwezige hoeveelheid. Een overschot aan dopamine kan verslaving als gevolg hebben. (3) Een tekort aan dopamine levert problemen op in de thalamus. Dit is een deel van de hersenen dat selecteert welke impulsen vanaf de zintuigen naar de hersenschors gaan doormiddel van het remmen van bepaalde impulsen. Een tekort aan dopamine zorgt ervoor dat deze selectie niet goed verloopt. (1)


De balans in hoeveelheid aanwezig dopamine heeft ook invloed op het welzijn, het eerdergenoemde gevoel van geluk, blijdschap en trots en zal daarom ook invloed hebben op de motivatie voor het varen van een eigen koers. Om dit op kleine schaal inzichtelijk te maken, kreeg een onderzoeksgroep van twintig personen in een enquête allereerst de vraag om hun gevoel te omschrijven bij de volgende vier geschetste situaties:

1) Welk(e) gevoel(ens) ervaar je als je (toch) een succes behaald nadat een ander jou heeft verteld iets te moeten doen (tegen je zin in)?

2) Welk(e) gevoel(ens) ervaar je als je GEEN succes behaald nadat een ander jou heeft verteld iets te moeten doen (tegen je zin in)?


3) Welk(e) gevoel(ens) ervaar je als je een succes behaald nadat je je eigen koers gevaren hebt? (Als je dus een keuze voor jezelf hebt gemaakt, misschien tegen de wens of verwachtingen van anderen in).

4) Welk(e) gevoel(ens) ervaar je als je GEEN succes behaald nadat je je eigen koers gevaren hebt? (Als je dus een keuze voor jezelf hebt gemaakt, misschien tegen de wens of verwachtingen van anderen in).


Voor het omschrijven van de gevoelens kon worden gekozen uit de volgende lijst met emoties waaruit meerderen mochten worden geselecteerd: angstig, blij, boos, eenzaam, gelukkig, impulsief, ongelukkig, ongerust, opgelucht, relaxed, sterk, trots, verdrietig, verwonderend, vijandig, wraakzuchtig en zenuwachtig.

De resultaten zijn in de vorm van staafdiagrammen hieronder zichtbaar.



In de staafdiagrammen is te zien dat bij het halen van een succes overwegend positieve emoties leidend zijn wanneer de deelnemers wordt gevraagd naar hun gevoel daarbij. Ook blijkt dat wanneer er geen succes wordt behaald, negatievere emoties de overhand hebben. Zo is in de diagrammen van vraag 1 en vraag 3, de vragen die gaan over het gevoel bij het behalen van een positief resultaat, te zien dat emoties die passen bij de werking van dopamine (trots, geluk en blijdschap) sterk naar voren komen. Uit de diagrammen van vraag 2 en vraag 4, die gaan over het gevoel bij het behalen van een negatief resultaat, volgt dat deze, bij de werking van dopamine passende, emoties in dit geval minder frequent voorkomen.


Als tweede kreeg de onderzoeksgroep een stelling voorgelegd en werd gevraagd of de deelnemer het eens of oneens zijn met deze stelling. De stelling luidde als volgt: “Als je je eigen koers vaart, is de weg naar een resultaat minstens net zo belangrijk als het resultaat zelf.” In onderstaande cirkeldiagram is te zien dat 90% van de deelnemers het hiermee eens is.


Als laatste kregen de deelnemers nog de volgende gesloten vragen, te beantwoorden met ja/nee: “Als je een keuze voor jezelf hebt gemaakt, en die keuze bleek achteraf misschien toch niet de juiste, ervaar je dan toch (een klein beetje) een gevoel van trots?” en “Helpt een positieve ervaring/het trots zijn op een resultaat jou om een eventuele volgende keer weer je eigen koers te varen en voor jezelf te kiezen?”


Uit het resultaat van de eerste vraag “Als je een keuze voor jezelf hebt gemaakt, en die keuze bleek achteraf misschien toch niet de juiste, ervaar je dan toch (een klein beetje) een gevoel van trots?” blijkt dat dit voor 80% van de deelnemers wel het geval is. Als opmerking vermeldde enkele deelnemers dat ze ondanks dat ze niet het gewenste resultaat hebben gehaald, wel iets geleerd hadden (van fouten) en er nog steeds achter staan dat ze voor zichzelf gekozen hebben. Dit is ook terug te zien in de staafdiagrammen behorend bij vraag 2 “Welk(e) gevoel(ens) ervaar je als je GEEN succes behaald nadat een ander jou heeft verteld iets te moeten doen (tegen je zin in)?” en vraag 4 “Welk(e) gevoel(ens) ervaar je als je GEEN succes behaald nadat je je eigen koers gevaren hebt? (Als je dus een keuze voor jezelf hebt gemaakt, misschien tegen de wens of verwachtingen van anderen in).” Ondanks dat hier de negatievere emoties het meeste voorkomen, zijn er ook een aantal deelnemers die aangegeven hebben zicht blij, trots of opgelucht te voelen.


Wanneer de uitkomst van de stelling “Als je je eigen koers vaart, is de weg naar een resultaat minstens net zo belangrijk als het resultaat zelf.” (90% eens) en de uitkomst van de vraag ““Als je een keuze voor jezelf hebt gemaakt, en die keuze bleek achteraf misschien toch niet de juiste, ervaar je dan toch (een klein beetje) een gevoel van trots?” (80% ja) met elkaar worden vergeleken, valt op dat er een verschil van 10% is. Dit geeft aan dat er twee deelnemers van het onderzoek zijn die aangeven de weg naar een resultaat toe minstens net zo belangrijk te vinden als het resultaat, maar bij het maken van een, achteraf onjuiste, keuze blijken ze hier toch niet trots op te zijn. Dit zou kunnen impliceren dat de weg naar een resultaat voor hen niet de weg naar een trots gevoel is, en dat de relatie tussen dopamine en motivatie voor 10% van de deelnemers niet te bevestigen is.


Uit het resultaat van de tweede vraag “Helpt een positieve ervaring/het trots zijn op een resultaat jou om een eventuele volgende keer weer je eigen koers te varen en voor jezelf te kiezen?” volgt dat alle deelnemers na een succeservaring meer vertrouwen hebben in het kiezen van het varen van hun eigen koers en daarmee voor zichzelf durven te kiezen.

Gevoelens gekoppeld aan eerdere ervaringen hebben dus invloed op het nogmaals kiezen voor jezelf en het varen van een eigen koers. Dopamine is een voorbeeld van een neurotransmitter die een rol speelt in het ervaren van gevoelens die te maken hebben met het varen van een eigen koers. Dopamine zorgt onder andere voor het gevoel van trots, een gevoel dat met een hoge frequentie voorkwam in de resultaten. Dit gevoel kwam vooral voor na het behalen van een positief resultaat, maar kwam ook naar voren wanneer werd gekeken naar de weg naar een resultaat toe.


Terugkijkend op de onderzoeksvraag “Heeft het gevoel van trots, en daarmee de werking van dopamine, invloed op het nemen van beslissingen en daarmee invloed op het varen van je eigen koers?” kan dus worden dus worden gesteld dat er sprake is van een correlatief verband tussen dopamine, in de vorm van een positieve ervaring, en het willen herhalen van dit gevoel (de werking van dopamine) doormiddel van het varen van een eigen koers. Een positieve ervaring en een trots gevoel na het varen van een eigen koers geven motivatie om in het vervolg nog een keer eigen keuzes te maken en een eigen koers te varen. De werking van dopamine kan hieraan gelinkt worden omdat deze neurotransmitter zorgt voor het willen ‘terugkeren’ naar dit positieve gevoel. Het uitgevoerde onderzoek is alleen geen kwalitatief onderzoek. Hierdoor kan niet met alle zekerheid worden gezegd dat de werking van dopamine doorslaggevend is in het varen van een eigen koers en is er dus geen sprake van een causaal verband. Wel kan worden aangegeven dat er sprake is van een correlatief verband en dat er een grote waarschijnlijkheid is dat dopamine een rol speelt in het proces van keuzes maken, beslissingen nemen en het varen van een eigen koers.



Bronnen:

1- Bouwman, M. (2014). Nectar 3e editie 5v (1ste ed.). Noordhoff.

2- Brouwers, R. E. A., de Groot, P. A. M., Kranendonk, W., van Lune, J. P., Prop - van den Berg, C. M., van Riswick, J. A. M. H., & Westra, J. J. (2013). BiNaS (6de editie). Groningen/Houten, Nederland: Noordhoff.

3- Dolcos, S., Moore, M., & Katsumi, Y. (z.d.). Neuroscience and Well-Being. Nobascholar.com. Geraadpleegd op 22 augustus 2021, van https://nobascholar.com/chapters/73/download.pdf

4- Positieve Psychologie. (z.d.). www.directievetherapie.nlGeraadpleegd op 22 augustus 2021, van http://www.directievetherapie.nl/downloads/DT-37-2-3.pdf

5- Rutledge, R. B., Skandali, N., Dayan, P., & Dolan, R. J. (2015). Dopaminergic Modulation of Decision Making and Subjective Well-Being. JNeurosci. Published. https://doi.org/10.1523/JNEUROSCI.0702-15.2015

6- VU Better Prepared 2021 – Socratisch gesprek groep 1C

7- Yurkanis Bruice, P. (2016). Organic Chemistry (8ste ed.). Pearson Education.












30 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page